Tag: column

rmc-ingejanse-2023-2

Column Rotterdams Milieucentrum: geen woorden maar driften

rmc-ingejanse-2023-2
Foto: Tom Pilzecker

“Het leven is een eeuwige strijd tussen Eros en Thanatos, de driften die ons willen laten leven en alles kapot willen maken.”

Ik mocht het jaar traditiegetrouw afsluiten als columnist bij het Rotterdams Milieucentrum. En met een weekendcursus van Paul Moyaert achter de rug over de doodsdriften van Freud, dacht ik: doe eens gek, ik schrijf een column over hoe het milieucentrum zich kan wapenen tegen de maalstroom van het bestaan.

Het resultaat zie je hieronder in woord én beeld!

Geen woorden maar driften

Inge Janse / woensdag 20 december 2023

Lieve, lieve mensen. 

Ik heb een vraag aan u. Geen makkelijke vraag. Maar wel één die het verschil kan maken tussen leven en dood. De komende 20 jaar van het Rotterdams Milieucentrum liggen in uw handen. 

Gun me vijf minuten van uw tijd om uit te leggen wat ik bedoel – en hoe u kunt helpen.

Ik kom net terug van een filosofiecursus over het denken van Sigmund Freud. U weet wel, de man die ons vertelde dat wij als slaven achter onze eigen lusten aan lopen. 

Maar Freud kwam later in zijn leven tot nieuwe inzichten. Het gaat helemaal niet om die lustbevrediging. Wat ons echt voortstuwt is Thanatos, onze drift om dood te gaan. De dood is namelijk waar we vandaan komen, en daardoor het uitgangspunt dat de minste energie kost. 

rmc-ingejanse-2023-2
Foto: Tom Pilzecker

Die doodsdrift realiseren we volgens Freud door agressie. Enerzijds is agressie noodzakelijk om onszelf en dat waar we van houden te beschermen. 

Maar agressie staat niet ten dienste aan het leven. Het is een kracht op zich die enkel zichzelf dient. Schuur je de dunne laag beschavingsvernis van ons leven, dan slaan we alles kort en klein.

===

Gelukkig is er hoop! Want ook Freud schrok van zijn eigen conclusies. En dus ging hij op zoek naar het tegenwicht voor onze zoektocht naar dood & verderf. 

Hij kwam daarvoor uit bij Eros, de liefde, het leven. Eros is bijvoorbeeld de drift achter onze voortplanting. Want, zegt Freud: hoe meer leven we maken, en hoe complexer we dat leven in elkaar zetten, des te meer moeite moeten agressie en de dood doen om het weer af te breken. 

Het leven is daarom een eeuwige strijd tussen Eros en Thanatos, de driften die ons willen laten leven en alles kapot willen maken.

===

Wat me brengt bij het Rotterdams Milieucentrum. Dat is zonder twijfel Eros, de levenscheppende en liefhebbende kracht. Al 20 jaar lang zorgen Emile en consorten voor een eindeloze groei van het leven in Rotterdam. De bloemen en de bijtjes op de Dakakker. Waardering voor de stad via groene vogels en pluimen. Ze laten kinderen opleven via educatie, brengen via isolatie het leven terug in tochtige woningen, en bestrijden de hittedood door bomen te planten. Kort en goed, zonder het milieucentrum was de dood allang ingetreden in Rotterdam. 

Maar hoe zorgen we ervoor dat het Milieucentrum ook de komende twintig jaar niet ten onder gaat aan de constante agressie van Thanatos, de doodsdrift? Het is namelijk nogal een veelkoppig monster. Neem een politieke bezuiniging die het werk van milieucoaches onmogelijk maakt. Of zijn het ambtenaren, die liever voor een veilig extern bureau kiezen dan voor inhuur van het Milieucentrum. 

Het is ook altijd wat.

Die doodsdrift maakt volgens Freud vooral kans als je in de chaos van het bestaan je houvast kwijtraakt. Het leven is een maalstroom van prikkels die te veel en te snel op je afkomen. Wie zich daardoor laat meesleuren, verliest zichzelf, wordt gek, desintegreert. 

rmc-ingejanse-2023-1
Foto: Tom Pilzecker

Dat houvast kan van alles zijn. Voor de een is dat het schilderen van groene vogels, voor de ander het minutieus bijhouden van een dakakker, de derde moet elke week minimaal een kilometer tochtstrips installeren, en een vierde schrijft jaar in jaar uit columns. 

Wil het Rotterdams Milieucentrum daarom ook de komende 20 jaar overeind blijven, dan heeft ze ankers nodig. Véél ankers. 

Mijn vraag aan u, lieve bezoekers vanavond, is daarom deze: wat is volgens ú het anker waar Emile, Mohamed, Wouter en Marijke zich de komende jaren aan kunnen vasthouden? 

Bent u erover uit? Deel dan uw idee, hoe triviaal, abstract of onuitvoerbaar dan ook, met hen. Spreek ze aan bij de borrel, stuur ze morgen een e-mail, schrijf ze mij part een brief. Want bedenk: uw idee kan het verschil tussen het leven en de dood van Rotterdam maken.

Column Master City Developer: een Nederland waar brede welvaart weer op 1 staat

Een Nederland waarin de brede welvaart weer op één staat. Dat was de kern van mijn column tijdens het 20-jarig jubileum van de Master City Developer, de opleiding voor gebiedsontwikkelaars. Tijdens dit jubileum stond brede welvaart centraal. Ik analyseerde daarom de partijprogramma’s van NSC, PVV, BBB en VVD en schreef een korte lobbybrief aan de lijsttrekkers van deze partijen. “Red ons van onszelf. Verplicht ons tot actie.”

Bekijk de hele terugblik op het jubileum op Gebiedsontwikkeling.nu

Brede welvaart weer op 1

Ik ben hier om jullie te helpen. Want jullie hebben hulp nodig. 

Vandaag praten jullie over brede welvaart in gebiedsontwikkeling. Maar daar ging het gisteren ergens in Nederland ongetwijfeld ook over. Vorige week: idem dito. Eerder dit jaar, menigmaal. En daarvoor. En dáár voor. Al in 2014 viel de letterlijke term ‘brede welvaart’ op Gebiedsontwikkeling.nu, tien jaar eerder werd het fundamentele concept people, planet, profit gemunt. 

Anders gezegd: nog 2 weken, en dan hebben jullie het er 20 jaar over. 

Maar waarom? Als jullie het er al zo lang zo roerend over eens zijn dat brede welvaart su-per belangrijk is, waarom moeten we het er dan nog over hebben?

Aan jullie kennis erover ligt het niet. Echt alles is al gezegd over hoe je brede welvaart een plek geeft in gebiedsontwikkeling. Jullie weten exact waar dat wel en niet lukt. Jullie definiëerden welke trucs daarbij kunnen helpen. Jullie berekenden hoe je de kosten en baten ervan vaststelt. En jullie postuleerden waarom je überhaupt aan brede welvaart in gebiedsontwikkeling zou willen werken

Maar blijkbaar lukt het nog niet, anders hadden jullie het er vandaag niet over.

Daarom bied ik dus mijn hulp aan. 

Er is namelijk momentum om meters te maken met brede welvaart: het nieuwe kabinet! En wie de verkiezingsprogramma’s goed leest, ziet dat er veel mogelijk is met de combinatie van PVV, VVD, NSC en BBB. 

Ik heb daarom de vrijheid genomen om namens u allen een korte lobbybrief naar de nieuwe regering te schrijven. Voor amendementen is ruimte in de pauze.

Komt-ie.

===

Geachte heer Wilders, mevrouw Yeşilgöz, heer Omtzigt en mevrouw Van der Plas, 

Beste Geert, Dilan, Pieter en Caroline,

Wij, de Master City Developers van Nederland, hebben de afgelopen twintig jaar nagedacht over een plan dat naadloos aansluit bij uw collectieve doel om de brede welvaart in Nederland te vergroten. 

Wij merken alleen dat het bij ons nog te vaak bij nadenken blijft. Da’s ook niet gek. Er is geen tractor die voor brede welvaart het Malieveld bezet, geen activist die zich aan de A12 vastlijmt tegen smalle welvaart, geen complotdenker die met een brandende pop door de straten van gebiedsontwikkelaars loopt. Wij als maatschappij vinden welvaart blijkbaar niet zo belangrijk.

We smeken u daarom: verplicht ons om nu écht werk te maken van brede welvaart. 

Aan u zal het niet liggen. Uw programma’s staan vol ambities.

Heer Omtzigt, u schrijft in uw programma: “Werkenden, werkgevers en ondernemers zouden zich moeten verbinden aan de ‘brede welvaart’ van onze samenleving op de lange termijn met waardering voor kennis en vakmanschap. Het is hoog tijd om het ‘Rijnlands model’ opnieuw te ontdekken en vorm te geven, waarin de markt dienstbaar is aan de mens – en niet andersom.”

Het moet gezegd: daar vraagt u wel iets van ons. Vooral onze afdeling van architecten heeft er een tamelijk diepgewortelde expertise van gemaakt om de zo gehate gebruiker dienstbaar te stellen aan onze zogeheten samengestelde typologieën, innovatieve concepten en diffuse rooilijnen. Maar, om uw coalitiegenoot Wilders vrij te citeren: willen jullie meer of minder architecten? Dan gaan we dat regelen. 

Mevrouw Van der Plas, ook u streeft – en wij citeren – “naar wat men dan noemt een brede welvaart. Een rechtvaardige samenleving, een gezonde economie, met loon naar werken.” De nadruk ligt bij u op goede bereikbaarheid van elke regio in Nederland. Want: “Bereikbaarheid is een noodzaak en voorwaarde voor economie en brede welvaart.”

Koren op onze molen. Wij zetten ons namelijk in voor elke modaliteit: de door emeritus hoogleraar Friso de Zeeuw gehate stadskabouters en transitieprofeten bouwen mobiliteitshubs, ov-knooppunten en deelvervoerplatformen alsof het niets is, terwijl die even fel gehate neoliberale bouwers in het groen met liefde overal nieuw asfalt storten. 

Mevrouw Yeşilgöz, het viel ons op dat de term ‘brede welvaart’ in uw plannen slechts eenmaal valt, en dan als iets dat er al is, en niet dat er nog moet komen. “Voor onze concurrentiekracht, ons toekomstig verdienvermogen maar bovenal voor het behoud van onze brede welvaart zijn de kansen van technologische innovatie cruciaal.” 

Uw wensdenken siert u, daar herkennen we onszelf goed in. Het lukte ons de afgelopen tien jaar ook prima om eindeloos over iets te praten zonder iets te doen, dus tien jaar net doen alsof het er al is moet ook wel lukken. 

Heer Wilders, het doet ons deugt dat ook u – zij het in omfloerste termen – het beste voor heeft met de brede welvaart in Nederland. Want u schrijft: “Het is absurd dat de Nederlandse politiek het welzijn van asielzoekers en andere immigranten steeds belangrijker heeft gevonden dan het welzijn en de welvaart van Nederlanders.” 

Ook dat lijkt ons geen probleem. We laten voortaan gewoon alle opvanglocaties voor asielzoekers ontwikkelen door architecten. Als er iets geen aanzuigende werking heeft of bijdraagt aan het welzijn, dan is dat het wel. 

Geachte heer Wilders, mevrouw Yeşilgöz, heer Omtzigt en mevrouw Van der Plas, beste Geert, Dilan, Pieter en Caroline,

Wij, de Master City Developers van Nederland, wensen u veel succes met het vullen van uw ideologische ijskast en het winnen van het wereldkampioen schaduwspringen om te komen tot een werkbaar coalitieakkoord. Onthoud daarbij: idealen zijn goed, maar macht is beter.

We hopen op korte termijn met u verder te praten over de vele eisen en plichten waar wij vanaf Wilders-1 onder vallen. Red ons van onszelf. Verplicht ons tot actie. Want alleen zo ontwikkelen we een Nederland waar brede welvaart weer op 1 staat.

Milieucentrum Rotterdam - column Groeneconferentie 2022

Column bij Groeneconferentie 2022: Milieucentrum, de Nostradamus van Rotterdam

Milieucentrum Rotterdam - column Groeneconferentie 2022Al zes keer mocht ik als columnist mijn opwachting maken tijdens de Groeneconferentie van Milieucentrum Rotterdam. Normaal is het vooral take no prisoners, maar ditmaal is het vooral lofzang en hosanna. En terecht!

Milieucentrum, de Nostradamus van Rotterdam

Lieve, lieve, lieve bezoekers van de Groeneconferentie,

Ik kom vandaag in vrede. Geen tirade richting de discutabele woningbouwplannen van wethouder Chantal Zeegers, geen vitriool voor incapabele gemeenteraadsleden die hun gekke proefballonnen direct ter aarde zien storten, geen roast van andere mindere goden die – bedoeld of onbedoeld – hun eigen of andermans ruiten ingooien met hun tot massa verworden domheid.

Nee. Niets van dat alles.

Ik kom in vrede. Ik kom met een lofzang. En die lofzang is bedoeld voor het Rotterdams Milieucentrum. 

Het was in 2015 dat de even geniale als onnavolgbare voorman Emile van Rinsum (hij is trouwens bijna 10 jaar in dienst als directeur, ik verwacht een prachtige 2023-editie van deze conferentie, waarin we allen verkleed als Emile langskomen!) me voor het eerst een e-mail stuurde. Toen al met die gekke, grote, groene, onderstreepte H waar hij zijn aanhef ‘Ha Inge!’ traditiegetrouw mee begint, alsof zijn e-mails verluchtigde pagina’s zijn uit de verloren Keizerlijke Bibliotheek van Constantinopel.

Oorspronkelijk was ik gewoon de jongen die hun teksten redigeerde. Maar op maandag 20 oktober 2017 kwam eindelijk het hoge woord eruit: “Ik zoek iemand die met een frisse blik en wellicht een lichte verbazing een column kan uitspreken”, zo richtte Emile het woord tot mij. En, ook niet onbelangrijk: “Ik heb een budget(je) beschikbaar.”

En sindsdien, om met Maarten Luther te spreken, sta ik hier, ik kan niet anders.

Milieucentrum Rotterdam - column Groeneconferentie 2022 (zijkant)Vanavond is het de zesde keer dat ik op uitnodiging van deze licht anarchistische club iets mag zeggen op haar jaarlijkse conferentie. Voorheen deed ik dat altijd over het onderwerp, en dan specifiek het categorische falen van mensen in het algemeen en de politiek in het bijzonder om daar slim mee om te gaan. Onhaalbare klimaatplannen van lokale politieke partijen, stupide campagnes voor de waterschapsverkiezingen, een totaal gebrek aan bomen, en een chronisch tekort aan groen in de stad. 

Maar dit jaar niet. Dit jaar wil ik juist heel expliciet mijn waardering uitspreken voor het Rotterdams Milieucentrum. 

Dat komt ten eerste door het thema van dit jaar: winterklaar.

Want terwijl de Nederlandse overheid totaal overvallen is door de hoge energieprijzen en de schrijnende energiearmoede, zetten Emile en consorten zich al sinds mensenheugenis in voor dé oplossing voor dat euvel: het energiezuiniger maken van woningen. Mijn favoriet is daarbij natuurlijk het al jarenlang lopende traject voor het opleiden van milieucoaches, die vervolgens in hun eigen wijk hun buren en bekenden aansporen om tochtstrips, ledlampen en radiatorfolie te plaatsen – inclusief koffer om die spullen uit te delen. En dan heb ik het nog niet eens gehad over die tamelijk hallucinante video’s van de OpZuinig-energiecoach die langskomt om huizen te isoleren. De gemiddelde aflevering van Eigen huis en tuin, maar dan met 100 keer minder budget, is er niets bij.

Maar Emile, samen met adviseurs Mohamed Hacene en Wouter Bauman, plus communicatieoloog Marijke ten Caat, is wel vaker zijn tijd ver vooruit. Zo zetten zij zich al jaren met woord en daad in voor de verkoelende werking van bomen, slimme daken die water opslaan, dakakkers vol hoogbouwgroenten, stadsparken als onmisbare longen, het belang van groen onderwijs voor basisscholieren, en de gotspe van onze acceptatie van de slechte luchtkwaliteit in Rotterdam.

Al die thema’s, keer op keer, blijken een paar jaar later van profetische waarde. Ik bedoel, als zelfs de VVD, godbetert, zich inzet voor meer groen, minder auto’s en betere huisisolatie, dan weet je toch dat je altijd al gelijk had? 

Ik pleit daarom vanavond niet traditiegetrouw voor een nieuwe regeling, wet, maatregel of actie, maar ben vooral enorm benieuwd wat de nieuwe thema’s zijn die Emile en consorten agenderen. Want waar futurologen, trendwatchers, modeduiders en andere toekomstalchemisten er notoir naast zitten, hebben Emile, Mohamed, Wouter en Marijke een schier foutloze score.

De activist in mij hoopt op geniale thema’s als ‘straatstenen die scooters met een geel nummerbord op een fietspad metershoog de lucht in katapulteren’ of ‘Wethouder Chantal Zeegers die bij elk nieuw bouwproject exact hetzelfde aantal kubieke meters aan bomen moet toevoegen in de binnentuin van het Stadhuis’. Dat lijken mij trends die anno 2026 gemeengoed zouden moeten zijn. 

Maar goed. Laat ik mij hier niet aan wagen, want het Rotterdams Milieucentrum is als Nostradamus: uniek in zijn soort, met inzichten die je initieel niet snapt, maar in retrospectief altijd waar bleken te zijn – ook al kost het soms een millennium of twee. Spits daarom uw oren als u Emile, Mohamed, Wouter of Marijke vanavond iets hoort zeggen. Let vooral op als u niet helemaal snapt wat zij bedoelen. Juist dan is de kans levensgroot dat het binnen nu en tien jaar zelfs in het partijprogramma van de VVD staat. Om een andere grote denker aan te halen: je snapt het pas als je het begrijpt.

Ik wens u profetisch veel luisterplezier vanavond. 

Rotterdamse Munt - winterfeest 2022

Column bij verjaardag 10 jaar Rotterdamse Munt: waarom we recht hebben op groen

Rotterdamse Munt - winterfeest 2022 De immer aimabele Ingrid Ackermans nam deze winter afscheid als baas van Rotterdamse Munt, een van de leukste (en weinige) groene initiatieven in de wijk Feijenoord waar ik woon. Ze vroeg me daarbij een column te schrijven en voor te dragen over wat deze tuin betekent voor de wijk. Veel, was mijn antwoord, want Rotterdamse Munt is hét antwoord op de immer uitdijende locaties voor huizen, huizen en huizen.

Waarom we recht hebben op groen

Waren jullie maar een woning.

Was dit maar een appartementencomplex.

Bevatte deze kas maar bewoners.

Want: was Rotterdamse Munt een woning, dan werden er tussen nu en 2030 bijna een miljoen extra edities van gebouwd in Nederland. Jullie hadden je eigen minister die daarop zou toezien, er bestond een sector waarin miljarden omgingen om dit te realiseren, en wet- en regelgeving gingen er massaal voor op de schop. Subsidies werden voor jullie verstrekt, stadsbruggen gebouwd, treinstations opgeknapt, wegen aan- en omgelegd, en bedrijfslocaties uitgekocht.

Maar jullie zijn geen woning. Verre van. Sterker nog: jullie houden kostbare grond bezet voor woningen. Nu is het dat de huidige locatie van Rotterdamse Munt bovenop een treintunnel staat. Daar mag je geen woningen bouwen. Dus, oké, bij de gratie van de NS mag je blijven.

Maar anders? Dan hadden we Rotterdamse Munt beter kunnen hernoemen naar het Reizende Circus Munt.

En dat is gek. Heel gek. Want echt iedereen is fan van dingen doen in het groen. Er is bijvoorbeeld een prachtige serie strips gemaakt door verhalenvanger Sulaiman Osman over wat bewoners van Feijenoord vinden van hun wijk. Naast ‘niets te doen’ zegt daarin bijna iedereen ‘zo veel stenen, zo weinig groen’.

Dus je zou zeggen: Rotterdamse Munt, doe er daar maar tien van. Maar nee. Zo werkt het niet. De piramide van Maslov bestaat in Rotterdam blijkbaar uit wonen, wonen en wonen.

Nu geldt wonen als een basisbehoefte. Ze wordt vermeld in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, en daarom ook in onze grondwet: de overheid moet zorgen voor huisvesting. Maar dat universele recht geldt niet voor groen. Groen is optioneel, een kers op de woning, leuk als het er is, maar niets aan te doen als het ontbreekt.

Ja, er is wel een ‘richtlijn’ voor groen van de overheid. De bedoeling is dat er per woning 75 vierkante meter groen moet zijn. Uit onderzoek van Natuur & Milieu van dit jaar bleek alleen dat bijna de helft van de Rotterdamse wijken hier niet aan voldoet. 

Natuurlijk doet de gemeente Rotterdam haar best om het tij te keren. Het coalitieakkoord heeft bijvoorbeeld de ambitie voor 20 hectare groen erbij. De zeven bijbehorende stadsprojecten om meer groen in de stad te krijgen vind ik echt, serieus, prachtig. Het Rijn- en Maashavenpark hier op Zuid zouden zomaar geweldig kunnen uitpakken.

Niettemin bestaat Rotterdamse Munt niet omdat de gemeente het koste wat het kost wil, maar bij gratie van afwezigheid van woningen.

Zoiets moois dat ternauwernood mag en kan bestaan, hoe kan dat toch? Waarom is er geen wethouder die specifiek over groen gaat? Chantal Zeegers gaat over klimaat, bouwen en wonen, Vincent Karremans over Handhaving, Mobiliteit en Buitenruimte. Maar niemand die zegt ‘ik vind groen zo belangrijk, dat ik het in mijn titel opneem.’ 

Terwijl groen ook gewoon noodzakelijk is. Tegen klimaatverandering. Tegen hittestress. Tegen droogte. Tegen luchtvervuiling. Tegen lelijkheid.

Die richtlijn voor groen moet dus een wet worden. Wij moeten recht krijgen op groen. Het groenrecht. We hebben al GroenLinks, minister-president Mark Rutte opteerde ooit al eens voor groenrechts, dus we zijn er al bijna.

Moeilijk is het ook niet. Leg gewoon vast dat voor elke ontwikkeling er een minimaal percentage groen moet zijn.

En ja, er woedt een strijd om ruimte, met woningen, wegen, energieopwekking, leidingen, winkels, scholen, en groen. Maar die strijd is er sowieso. De vraag is vooral politiek: gunt Rotterdam het haar bewoners om in het groen te leven, ongeacht waar zij wonen? Er zijn ook eisen voor 30% sociale woningbouw. Waarom dan geen eisen voor 75m2 groen?

Voor mij is Rotterdamse Munt het bewijs bij uitstek voor wat het groenrecht kan opleveren. Laat daarom duizend munten groeien.

Inge Janse - SKG Jaarcongres 2022

“Maak eens een keuze die u pijn doet”

Inge Janse - SKG Jaarcongres 2022Uitvoeringskracht. Dat thema stond centraal tijdens het SKG Jaarcongres op 31 maart. Als adjunct-hoofdredacteur van Gebiedsontwikkeling.nu sloot ik de dag af met een gebed voor precies het omgekeerde: inleverkracht.

“Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten, En zit in ’t binnenst van mijn ziel ten troon.”

Als je een kans ziet om Willem Kloos te citeren, dan moet je dat doen. Gelukkig mocht ik een zaal vol gebiedsontwikkelaars toespreken over waarom ze ook niet té vol moeten zijn van hun eigen ideeën, en daar past die goeie ouwe Willem prima bij.

Bovendien kun je de jongen wel uit de bible belt halen, maar de bible belt niet uit de jongen – en dus sloot ik af met een gebed.

Inge Janse voordracht Column SKG Jaarcongres 2022

“Maak eens een keuze die u pijn doet”

Uitvoeringskracht. Dat klinkt stoer. Dingen doen! Meters maken! Handen uit de mouwen! Niet lullen maar poetsen! Of, vrij naar Daniel Koerhuis: uitvoeren, uitvoeren, uitvoeren!

En het lijkt nog nodig ook. Want: verzwaring elektriciteitsnet. Uitbreiding zoetwatervoorziening. Biodiversiteit vergroten. Windmolens en zonnepanelen intekenen. Klimaatresistentie inbouwen. Bedrijven een plek geven. Natuur uitbreiden. Sociale inclusiviteit realiseren. En, oh ja, een miljoen woningen.

Je zou het maar moeten uitvoeren.

Gelukkig zitten we daarvoor bij elkaar. Om aan te pakken! Groot denken! Moonshots afvuren!

Toch wil ik u allen op het hart drukken na afloop van dit congres niet op stel en sprong naar uw ontwikkelplaatsen te rennen en spades in de grond te steken. Want volgens mij is er naast uitvoeringskracht nog iets anders nodig, iets dat minimaal even belangrijk is.

Inleverkracht.

Met inleverkracht bedoel ik de kracht om niet alles te doen wat je zelf belangrijk vindt. Wie direct gaat uitvoeren, handelt bijna zonder uitzondering voor zichzelf. ‘Mij lijkt dit een goed idee’, ‘Ik zou hier wel willen wonen’, ‘Voor mij werkt dit’.

Ik heb slecht nieuws: u bent niet de maat der dingen. In 1894 dichtte Willem Kloos daarover: “Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten, En zit in ’t binnenst van mijn ziel ten troon.”

Die zelfverklaarde goden, dat bent u. U, die zo goed bent in uitleglocaties intekenen. Snelwegen verbreden. Bedrijventerreinen transformeren. Met uw MKBA’s en MIRT’s en prognoses van ABF en het Economisch Instituut voor de Bouw. God op uw eigen troon, maar blind voor wat er buiten uw paleis gebeurt.

Dat maakbaarheidsideaal dat in onze liberale wereld leeft wordt schromelijk overschat

Grote woorden, ik weet het. Maar in de vijf jaar dat ik rondloop in dit vakgebied, hoor ik bijna dagelijks die opvatting bevestigd worden. Want het antwoord op de vraag waarom we wel weten wat we moeten doen, maar dat niet lukt, luidt altijd: sectoraal denken. Of, beter gezegd: individueel denken.

Bij inleverkracht moet ik onwillekeurig denken aan het zogeheten sereniteitsgebed van Reinhold Niebuhr, uit de eerste helft van de 20e eeuw, en dat vooral bekend is geworden door zijn adoptie door de Anonieme Alcoholisten.

God, geef mij de kalmte om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen, de moed om te veranderen wat ik kan veranderen, en de wijsheid om het verschil tussen beide te zien.

SKG Jaarcongres 2022 column door Inge Janse‘SKG Jaarcongres 2022 column door Inge Janse’ door Sander van Wettum (bron: gebiedsontwikkeling.nu)

Elke sessie van de AA wordt hiermee afgesloten. En terecht. Dat maakbaarheidsideaal dat in onze liberale wereld leeft wordt schromelijk overschat. Ja, op korte termijn werkt het prima. Maar de lange termijn? Slagen die je wint, oorlogen die je verliest.

Want die nieuwe Vinex-locatie neemt heel veel nieuwe vervoersbewegingen en heel weinig biodiversiteit met zich mee.

Want die verbrede snelweg gaat ten koste van de natuur, zowel op de plek van dat nieuwe asfalt als door de uitstoot van al die extra auto’s.

Want die nieuwe woningen in Binckhorst, MerweVierhaven en Hamerkwartier verdringen de bedrijven daar, en daarmee de circulaire ambities.

Ik pleit daarom voor inleverkracht. Het vereist namelijk ook kracht om een keuze te maken die u pijn doet. Gebiedsontwikkeling gaat om de uitvoering van een veel grotere puzzel, en in dat grotere geheel is het soms beter om uw kleine oplossing in te leveren.

Laat ik daarom afsluiten met het sereniteitsgebed, speciaal voor onze vakwereld:

God, geef mij de kalmte om te aanvaarden wat ik niet moet uitvoeren, de moed om uit te voeren wat ik wél moet uitvoeren, en de wijsheid om het verschil tussen beide te zien.

Cover: ‘Inge Janse voordracht Column SKG Jaarcongres 2022’ door Sander van Wettum (bron: gebiedsontwikkeling.nu)

rmc-groeneconferentie2022-ingejanse

Column Groeneconferentie 2022: pleidooi voor de Ontroerende Groen Belasting

rmc-groeneconferentie2022-ingejanse
Fotograaf: Tom Pilzecker

Iedereen wil de stad vergroenen, maar toch is het lastig om meters te maken. In mijn column voor de Groeneconferentie, het jaarlijkse evenement van Milieucentrum Rotterdam, pleitte ik daarom voor de Ontroerende Groen Belasting. Zelfs VVD-lijsttrekker Vincent Karremans moet er wel fan van zijn. Bekijk of lees hieronder de column!

(de column begint op 1:19:07; klik hier om op YouTube direct naar dit moment te gaan)

De Ontroerende Groen Belasting

De badkamer van Rotterdam-Zuid. Zo noemt een van mijn buren de straat waar ik woon. En terecht. De Sybold van Ravesteynkade, direct achter de Laan op Zuid, is vrijwel volledig voorzien van glanzende, bij regen spiegelgladde tegels, zo ver het oog reikt. De straat stamt uit 2005. Toen was het blijkbaar enorm hip & happening om de openbare ruimte zo in te richten dat je er ook openlucht-abattoir van kon maken. 

Een paar jaar terug is er wel een interventie gepleegd: de gemeente heeft toen een stuk of tien bakken op de kade geplaatst met daarin een handvol groene stengels. Bovendien worden de bakken kleiner naarmate je verder loopt. Dat kan trouwens ook gezichtsbedrog zijn. De tegels hebben soms een hallucinante uitwerking op het brein.

Bewoners zijn ook bezig met de komst van ‘hanging baskets’ aan de lantaarnpalen, zodat er ook wat bloemen in onze badkamer komen. Klinkt makkelijk, maar is het niet. Want ja, als deze straat het wil, dan gaan andere straten hier ook om vragen, eigenlijk zijn hanging baskets alleen bedoeld voor winkelstraten, wie wordt er verantwoordelijk voor het onderhoud, en past dit wel in het straatbeeld?

Maar dat kleine leed in eigen straat is niet mijn punt. Het gaat mij erom dat de vergroening van de stad niet de cakewalk is die de gemeente soms schetst. Ja, ze publiceert prachtige video’s waarin bewoners van het Heliport vlakbij Hofplein schijnbaar eenvoudig hun binnenplein tot een groene oase wisten om te vormen. En ja, er komen zeven enorme stadsprojecten aan. 

Maar op een steenworp afstand van mijn huis, in De Peperklip, blijkt vergroening een stuk weerbarstiger. Tijdens een wandeling door de wijk met een projectmanager van de gemeente vertelde hij me over een project voor het aanleggen van geveltuinen. Vol goede moed ging de gemeente daar met de bewoners aan de slag om stenen eruit te wippen en planten erin te stoppen. “Houden jullie ze voortaan lekker bij?”, vroeg de gemeente toen ze weer vertrok. “Betalen jullie dan het geld voor het water?”, was de reactie van de bewoners. Want waar wij Ravesteynkade-bewoners ons druk maken over hanging baskets, daar maken anderen zich druk om een paar euro extra per maand die dat groen hun kost. En dat geld hebben ze niet. 

Voor de goede orde: tijdens de wandeling door de wijk vertelde die projectmanager dat de gemeente écht van goede wil is. We konden geen stenige straat of geplaveid plein passeren, of er bleken al vergroeningsplannen voor te bestaan. Zelfs voor mijn eigen badkamer op zuid bestonden ideeën! Maar ja. Tussen droom en daad staan wetten in de weg, en een tekort aan ambtenaren, en ook versnipperd grondbezit dat niemand kan verklaren, en dat des ‘s ochtends komt, wanneer men vergroenen gaat. 

En dat is gek. Want Rotterdam gaat er tegelijkertijd superhard op dat het de stad wil vergroenen. Zelfs Vincent Karremans gaat er prat op. Goed, hij moest er dat eeuwige VVD-frame aan de haren bij slepen, ik citeer “Bovendien maakt een aantrekkelijke, gezonde stad meer economische ontwikkeling mogelijk”, maar naast ‘veiligheid’ en ‘woningbouw’ is ‘vergroenen’ zowaar de top-3 van VVD-doelen binnengeslopen. “Dit is nou groenrechts. En het voelt goed.”, vertelde Karremans daar in 2020 over. “Dit is Poetsen met een hoofdletter P.” 

Nou, dan weet ik nog wel een badkamer die een poetsbeurt kan gebruiken.

Nu is er inmiddels geen politieke partij meer die géén vergroening nastreeft. Zelfs Maurice Meeuwissen, toch niet bepaald Rotterdams vooruitgeschoven post van de vooruitgang, wil bomen en parken redden van de ondergang. De vraag is alleen: hoe dan? 

Dat spreekt voor zich: met geld. Vergroenen kost geld. Geld voor aanleg, onderhoud, mankracht, procesbegeleiding, heel de rambam. Gelukkig gaf Vincent Karremans daar een uitstekende suggestie voor. Want toen bleek dat de zeven stadsprojecten 80 miljoen duurder zouden uitpakken, stelde hij voor om de vastgoedeigenaren te laten meebetalen die profiteren van vergroening. “Dan zeg ik tegen die partijen: we kunnen het nóg mooier maken, maar dan moeten jullie wel meedoen.” 

Zoals ik, want ook mijn woning wordt meer waard als mijn omgeving groener is. Dus ik doe graag mee. 

Ik stel daarom met liefde een nieuwe belasting voor: de OGB, de Ontroerende Groen Belasting. Met die OGB, de groene variant van de onroerende-zaakbelasting, kan de gemeente al die prachtige projecten betalen, van geveltuinen bij de Peperklip tot het getijdenpark in Maashaven.

Net als de OZB gebruikt de OGB de waarde van vastgoed om de hoogte van de belasting op te baseren. Maar, en daar zit het verschil: de OGB mag alleen gebruikt worden voor de aanleg van groen, en de OGB stijgt alleen als er meer groen in de buurt komt. Oftewel: eerst moet de gemeente investeren in groen, pas daarna mag zij belasting heffen op de gerealiseerde woningwaardestijging. Value Capturing, heet dat in de wetenschap. En haalt de gemeente juist groen weg? Dan neemt de OGB af, waarna de gemeente de vastgoedbezitters moet compenseren voor gederfde inkomsten.

Wat, nóg meer belasting? Ja, nóg meer belasting. Maar wees niet bang: Rotterdammers zijn heus niet gek. Iedereen snapt dat zijn of haar woning meer waard wordt als er een park om de hoek ligt, de wind door de bomen ruist, de vogeltjes fluiten en de hittestress afneemt. Bovendien neemt je woongenot enorm toe, zodat je én financieel én emotioneel profiteert. 

Plus, en dat is misschien wel het belangrijkste argument voor de Ontroerende Groen Belasting: zelfs de VVD, tegenstander van alles wat naar belasting riekt, is voorstander. Over de aanleg van groen door de gemeente zegt onze eigen Vincent Karremans. “We zijn een beetje ‘gekke Henkie’ geweest: de gemeente doet het tóch wel. We kunnen dat geld veel slimmer uit de markt halen.” 

Gelijk heb je, Vincent. De Ontroerende Groen Belasting móet dus wel een goed idee zijn. Ik hoop begin 2023 de eerste aanslag in de bus te krijgen.

SKG Studio 2021 - Inge Janse

VROM? Wonen? Ruimte? Nee, het is tijd voor het ministerie van holismerie

SKG Studio 2021 - Inge Janse
Fotograaf: Sander van Wettum

Hoe populair de roep ook klinkt: een minister van VROM, wonen of ruimte gaat de opgaven van nu niet oplossen. Als adjunct-hoofdredacteur van Gebiedsontwikkeling.nu pleitte ik in zijn column voor SKG Studio op 31 maart voor een gloednieuwe, sectoroverstijgende, integrale en toekomstgerichte oplossing. “Want, laten we wel wezen: met goede adviezen alleen plavei je enkel de weg naar de hel – als dat al mag binnen de bestaande stikstofcontouren.”

De tekst gaat verder na de video

Raad van State. Centraal Planbureau. Algemene Rekenkamer. Sociaal en Cultureel Planbureau. Nationale Ombudsman. Planbureau voor de Leefomgeving. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Raad voor de leefomgeving en infrastructuur. En onze eigen Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling.

Nederland puilt uit van maatschappelijk en wetenschappelijk betrokken adviseurs die gevraagd en ongevraagd de regering helpen. En vrijwel zonder uitzondering is het gros van Nederland het eens met die adviezen.

Maar nog steeds staan we in files. Annuleren we woningbouw omdat er te veel stikstof neerslaat. Lukt het ons met moeite om een paar procent duurzame energie op te wekken. En maakt het financiële systeem het krijgen van een woning voor de meeste mensen onmogelijk. En dat in een van de meest rijke, democratische, gezonde, hoogopgeleide en egalitaire landen ter wereld.

Knap hoor.

Heel knap.

Waren de gevolgen niet zo reëel en voelbaar, dan zou je bijna bewondering krijgen voor zoveel vermogen tot systematisch falen, terwijl we prima weten hoe het wél moet.

Daarom pleit ik tijdens de kabinetsformatie voor een nieuw ministerie.

Ik hoor het u al denken: komt hier nóg een pleidooi voor de terugkeer van het ministerie van VROM? Weer iemand die Stef Bloks historische vergissing om het ministerie van Wonen op te doeken wil rechtzetten? Vrees niet: verre van. Een van die vaak genegeerde adviesorganen, het PBL, analyseerde terecht dat zo’n pleidooi voor de komst van een minister van VROM, Wonen of Ruimtelijke Ordening leuk klinkt, maar dat die minister direct in de clinch komt met provincies en gemeenten, gebonden is aan bestaande afspraken en geen dictator mag worden – en dus de facto weinig tot geen verschil kan maken.

Daarom pleit ik voor iets anders. Want als er ergens geldt dat het geheel meer is dan de som van zijn delen en dat alles onlosmakelijk met elkaar verbonden is, dan is dat wel bij gebiedsontwikkeling – en daarmee bij de mogelijke oplossing voor al die problemen die we hebben met wonen, natuur, energie, mobiliteit en duurzaamheid. Ik pleit daarom voor de komst van een minister van holisme, inclusief bijbehorend ministerie van holismerie.

Dit ministerie bestaat uit al die bestaande slimme en lucide adviesorganen, zodat wat zij zeggen verheven wordt van ‘vrijblijvend advies’ naar ‘verplichte bandbreedte’. Want, laten we wel wezen: met goede adviezen alleen plavei je enkel de weg naar de hel – als dat al mag binnen de bestaande stikstofcontouren.

Elk nieuw wetsvoorstel moet verplicht dit ministerie passeren. Past het voorstel binnen die bandbreedte die de adviseurs geven? Dan mag dit door richting uitvoering. En is het totale kletspraat? Dan moet je terug naar start, je ontvangt geen goedkeuring.

Zo vormt het ministerie van holismerie de Cerberus tussen enerzijds de sprookjeswereld van de electoraal aantrekkelijke Haagse beleidsvorming en door de markt slim bij elkaar gelobbyde initiatieven, en anderzijds de grotemensenrealiteit waar daadwerkelijk voelbare causaliteit bestaat tussen oorzaak en gevolg. Van een ‘rijksaanwijzing’ om te bouwen in Rijnenburg en plannen voor een windmolenpark nabij de dorpskern van Weesp tot de hyperambitieuze doelstellingen van de Omgevingswet en de plaatsing van een kerncentrale in Groningen: niemand krijgt er last van totdat het ministerie van holismerie de wet doorlaat richting de échte wereld.

“Een dictatuur!”, hoor ik u al roepen. “Als je van centrale aansturing houdt, moet je eens kijken hoe het is afgelopen met Noord-Korea en de Sovjet-Unie!“

Goed nieuws! Ik pleit níet voor een dictatuur. Want, let op: dit ministerie zegt níet hoe het moet. Het zorgt enkel voor een holistische blik op de zaken, door voor elk nieuw idee te toetsen of dit past in een sectoroverstijgend en integraal ideaalbeeld van Nederland – nu en in de toekomst.

Want dat willen we toch, sectorale schotten slechten en de zaken integraal benaderen, met oog voor de lange termijn? Dat hoeft nooit meer verkeerd te gaan – met dank aan het ministerie van holismerie.

Inge Janse sprak deze column uit tijden SKG Studio 2021, het online jaarcongres van de Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling. 

Rotterdams Milieucentrum - groene conferentie 2021

Pleidooi voor een Rotterdamse Boombond

Rotterdams Milieucentrum - groene conferentie 2021In mijn nieuwjaarscolumn 2021 voor het Rotterdams Milieucentrum pleit ik voor een Boombond: een boom voor iedere Rotterdam, van je wieg tot je graf. “Aan de vruchten kent men de boom, en dus kennen we hopelijk over een paar jaar aan de bomen ook de stad. Met dank aan de Boombond.”

De Rotterdamse Boombond

[tekst gaat verder onder de video; start column op 2.30]

https://youtube.com/watch?v=uB-Q50H_x3E%3Fstart%3D151

Schoonheid. Schaduw. Vogels. Verkoeling. Koolstofconsumptie. Klimaatbeheersing. Waterbuffer. Windbreker.

Dat en meer. Dat bieden bomen!

Nogal wiedes dat er steeds meer initiatieven zijn om bomen te planten. Véél initiatieven. Plan Boom. Cool Down City. Meer Bomen Nu. Trees For All. Bovendien heeft de stad Rotterdam grote ambities voor het vergroenen van de buitenruimte.

Maar wie denkt door de bomen het Rotterdamse bos niet meer te zien, komt bedrogen uit. De benodigde grond voor bomen is heilig. We hebben die grond namelijk óók nodig voor parkeerplaatsen, zonnepanelen, bekabeling, windmolens, riolering, winkels, geothermie, fietspaden, waterreservoirs, uitlaatvelden, asfalt, kantoorkolossen en reclamemasten.

Oja, en dan willen we ook nog tienduizenden woningen bouwen.

In de grote rekensom die nodig is om dat alles een plek te geven, worden bomen snel uit de vergelijking weggestreept. Want wie heeft nú een boom nodig? Niemand. En dus komen bomen in de categorie die het stiefkind van elke gebiedsontwikkeling is: belangrijk, maar niet urgent – en dus ten dode opgeschreven.

Willen bomen een kans maken in de complexe algebra van de stedelijke ontwikkeling, dan moeten zij stoppen anoniem, onpersoonlijk en inwisselbaar te zijn. Bomen moeten er niet alleen vóór mensen zijn, maar ook ván mensen zijn.

Daarom pleit ik vandaag voor een gloednieuwe regeling in Rotterdam: de Boombond.

Dat zit zo.

Elke inwoner, van baby tot bejaarde, van ras-Rotterdammer tot exotische import, wordt na inschrijving in de stad automatisch de geestelijk vader of moeder van een boom.

Word je hier geboren of verhuis je de stad in, dan overhandigt de gemeente je het eigendomscertificaat voor de boom in kwestie, liefst binnen je eigen postcode. Je kunt vervolgens twee dingen doen: of tegen betaling de boom laten onderhouden (vergelijkbaar met de afvalstoffenheffing, inclusief kwijtschelding voor lagere inkomens), of dat zelf doen.

Om de Boombond zo sterk mogelijk te maken, mag je de eik, es of iep zelf een naam geven. Verder krijg je te horen op welke dag ie geplant is, zodat jij elk jaar op bijvoorbeeld 29 oktober, verkleed als eikel, de lieve zaailing een extra scheut pokon en een lekkere snoeibeurt kunt geven, plus dat je een lekkere kastanjetaart voor je buren bakt. Het is tenslotte een feestdag, nietwaar?

Administratief is de Woonbond simpel te realiseren. Zo beschikt Rotterdam over meer bomen dan inwoners dus de potentie is er. Rotterdam heeft bovendien een prachtig registratiesysteem waar al 150 duizend bomen in vermeld staan. Veld ‘eigenaar’ erbij, koppeling naar de gemeentelijke basisadministratie, en de mens-boom-relatie is een feit. En zijn er te weinig bomen? Dan kan de gemeente niet anders dan nieuwe bomen aanplanten.

Ja, ik weet het: tussen boom en daad staan wetten in de weg, en praktische bezwaren. Nóg meer kosten? Ach, lieve mensen. Wie een nieuwbouwwoning koopt, wordt zonder uitzondering gevraagd om een parkeerplaats à 30 duizend euro af te nemen, ook al heb je helemaal geen auto. Wat zijn dan een paar tientjes per jaar voor je hoogstpersoonlijke boom, van wiens voordelen jij verder helemaal gratis mag profiteren? En de bijbehorende bureaucratie? Sinds de toeslagenaffaire weten we dat de overheid als geen ander in staat is om complexe systemen op – en burgers af te tuigen, dus zo’n Boombond is slechts gekafka in de marge.

In ruil voor dat eigenaarschap verplicht de gemeente zich bovendien om jou te betrekken bij alle ontwikkelingen die jouw chlorofiele kind aangaan. Moet je boom verplaatst worden vanwege werkzaamheden? Gaat je boom minder zon ontvangen door een megalomaan naburig hoogbouwproject? Of – God verhoede! – is je boom overleden na een gruwelijk geweldsincident van bouwvakkers, projectontwikkelaars, onderhoudsvrije-achtertuinen-fetisjisten en andere natuurlijke vijanden van de boom? Dan komt de bomenrecherche je informeren (“Meneer Janse, we hebben slecht nieuws. Mogen we even binnenkomen om daar een boompje over op te zetten?”). Ook wordt er een item aan het leed gewijd in het vaste bomenblok van Opsporing Verzocht (“De politie is op zoek naar een witte man van middelbare leeftijd met een zwart-oranje kettingzaag en een uniform van de afdeling ‘Stadsontwikkeling gemeente Rotterdam’”) en krijgen delinquenten een levenslang verbod op de aankoop en het gebruik van hout en/of bladeren.

En niet alleen je leven wordt leuker met de Boombond; zelfs je dood gaat erop vooruit. Overlijd jij eerder dan je boom? Dan wordt deze voorzien wordt van een naamplaat van jou, de meest recente vader of moeder van de boom in kwestie, voordat ie naar zijn nieuwe baasje gaat. En gaat je boom eerder dood dan jij? Dan kun jij nog één keer profiteren van zijn vruchten: je zaagt er alvast planken van voor je doodskist, je hakt de boom in stukjes voor brandstof in het crematorium, of – voor de minder morbide eigenaren – je laat er een leuk wiegje van timmeren voor een toekomstige eigenaar van de nieuwe boom die jou wél overleeft.

Aan de vruchten kent men de boom, en dus kennen we hopelijk over een paar jaar aan de bomen ook de stad. Met dank aan de Boombond.

Groene Conferentie 2019

Column Groene conferentie 2019: acceptabel versus effectief

Groene Conferentie 2019Het is een prachtige traditie: bij de jaarlijkse Groene Conferentie van Rotterdams Milieucentrum mag ik een column voorlezen. In de beste kerstgeest koos ik voor – zowaar! – een moralistisch pleidooi voor progressief beleid, aan de hand van twee van mijn favoriete citaten: “Iedere verandering is een verslechtering, zelfs een verbetering” en “Effectieve oplossingen zijn niet acceptabel en acceptabele oplossingen zijn niet effectief”.

Ik tip conservatieve onzin uit de Rotterdamse politiek aan, maar waarschuw óók voor de chaos die volgt als progressief Rotterdam aan de macht komt. “De hoeveelheid weerstand uit conservatieve hoek die de eindeloze reeks radicale revoluties van de progressieven zou oproepen, laat de vier ruiters van de apocalyps handenwrijvend aan de stadsgrens bij Beverwaard staan. “Nee, laat ze maar even, ze hebben in Rotterdam een participatiemaatschappij waarbij ze zelf met de eindtijd starten”, zegt Antichrist, terwijl Oorlog wat extra olie op het vuur gooit door 100 extra zetels aan de Partij van de Dieren te geven, en Honger en Dood nog wat parkeervakken omtoveren in terrassen voor luidruchtige, laveloos lallende Britten.”

Lees verder