Tag: Milieucentrum Rotterdam

rmc-ingejanse-2023-2

Column Rotterdams Milieucentrum: geen woorden maar driften

rmc-ingejanse-2023-2
Foto: Tom Pilzecker

“Het leven is een eeuwige strijd tussen Eros en Thanatos, de driften die ons willen laten leven en alles kapot willen maken.”

Ik mocht het jaar traditiegetrouw afsluiten als columnist bij het Rotterdams Milieucentrum. En met een weekendcursus van Paul Moyaert achter de rug over de doodsdriften van Freud, dacht ik: doe eens gek, ik schrijf een column over hoe het milieucentrum zich kan wapenen tegen de maalstroom van het bestaan.

Het resultaat zie je hieronder in woord én beeld!

Geen woorden maar driften

Inge Janse / woensdag 20 december 2023

Lieve, lieve mensen. 

Ik heb een vraag aan u. Geen makkelijke vraag. Maar wel één die het verschil kan maken tussen leven en dood. De komende 20 jaar van het Rotterdams Milieucentrum liggen in uw handen. 

Gun me vijf minuten van uw tijd om uit te leggen wat ik bedoel – en hoe u kunt helpen.

Ik kom net terug van een filosofiecursus over het denken van Sigmund Freud. U weet wel, de man die ons vertelde dat wij als slaven achter onze eigen lusten aan lopen. 

Maar Freud kwam later in zijn leven tot nieuwe inzichten. Het gaat helemaal niet om die lustbevrediging. Wat ons echt voortstuwt is Thanatos, onze drift om dood te gaan. De dood is namelijk waar we vandaan komen, en daardoor het uitgangspunt dat de minste energie kost. 

rmc-ingejanse-2023-2
Foto: Tom Pilzecker

Die doodsdrift realiseren we volgens Freud door agressie. Enerzijds is agressie noodzakelijk om onszelf en dat waar we van houden te beschermen. 

Maar agressie staat niet ten dienste aan het leven. Het is een kracht op zich die enkel zichzelf dient. Schuur je de dunne laag beschavingsvernis van ons leven, dan slaan we alles kort en klein.

===

Gelukkig is er hoop! Want ook Freud schrok van zijn eigen conclusies. En dus ging hij op zoek naar het tegenwicht voor onze zoektocht naar dood & verderf. 

Hij kwam daarvoor uit bij Eros, de liefde, het leven. Eros is bijvoorbeeld de drift achter onze voortplanting. Want, zegt Freud: hoe meer leven we maken, en hoe complexer we dat leven in elkaar zetten, des te meer moeite moeten agressie en de dood doen om het weer af te breken. 

Het leven is daarom een eeuwige strijd tussen Eros en Thanatos, de driften die ons willen laten leven en alles kapot willen maken.

===

Wat me brengt bij het Rotterdams Milieucentrum. Dat is zonder twijfel Eros, de levenscheppende en liefhebbende kracht. Al 20 jaar lang zorgen Emile en consorten voor een eindeloze groei van het leven in Rotterdam. De bloemen en de bijtjes op de Dakakker. Waardering voor de stad via groene vogels en pluimen. Ze laten kinderen opleven via educatie, brengen via isolatie het leven terug in tochtige woningen, en bestrijden de hittedood door bomen te planten. Kort en goed, zonder het milieucentrum was de dood allang ingetreden in Rotterdam. 

Maar hoe zorgen we ervoor dat het Milieucentrum ook de komende twintig jaar niet ten onder gaat aan de constante agressie van Thanatos, de doodsdrift? Het is namelijk nogal een veelkoppig monster. Neem een politieke bezuiniging die het werk van milieucoaches onmogelijk maakt. Of zijn het ambtenaren, die liever voor een veilig extern bureau kiezen dan voor inhuur van het Milieucentrum. 

Het is ook altijd wat.

Die doodsdrift maakt volgens Freud vooral kans als je in de chaos van het bestaan je houvast kwijtraakt. Het leven is een maalstroom van prikkels die te veel en te snel op je afkomen. Wie zich daardoor laat meesleuren, verliest zichzelf, wordt gek, desintegreert. 

rmc-ingejanse-2023-1
Foto: Tom Pilzecker

Dat houvast kan van alles zijn. Voor de een is dat het schilderen van groene vogels, voor de ander het minutieus bijhouden van een dakakker, de derde moet elke week minimaal een kilometer tochtstrips installeren, en een vierde schrijft jaar in jaar uit columns. 

Wil het Rotterdams Milieucentrum daarom ook de komende 20 jaar overeind blijven, dan heeft ze ankers nodig. Véél ankers. 

Mijn vraag aan u, lieve bezoekers vanavond, is daarom deze: wat is volgens ú het anker waar Emile, Mohamed, Wouter en Marijke zich de komende jaren aan kunnen vasthouden? 

Bent u erover uit? Deel dan uw idee, hoe triviaal, abstract of onuitvoerbaar dan ook, met hen. Spreek ze aan bij de borrel, stuur ze morgen een e-mail, schrijf ze mij part een brief. Want bedenk: uw idee kan het verschil tussen het leven en de dood van Rotterdam maken.

Milieucentrum Rotterdam - column Groeneconferentie 2022

Column bij Groeneconferentie 2022: Milieucentrum, de Nostradamus van Rotterdam

Milieucentrum Rotterdam - column Groeneconferentie 2022Al zes keer mocht ik als columnist mijn opwachting maken tijdens de Groeneconferentie van Milieucentrum Rotterdam. Normaal is het vooral take no prisoners, maar ditmaal is het vooral lofzang en hosanna. En terecht!

Milieucentrum, de Nostradamus van Rotterdam

Lieve, lieve, lieve bezoekers van de Groeneconferentie,

Ik kom vandaag in vrede. Geen tirade richting de discutabele woningbouwplannen van wethouder Chantal Zeegers, geen vitriool voor incapabele gemeenteraadsleden die hun gekke proefballonnen direct ter aarde zien storten, geen roast van andere mindere goden die – bedoeld of onbedoeld – hun eigen of andermans ruiten ingooien met hun tot massa verworden domheid.

Nee. Niets van dat alles.

Ik kom in vrede. Ik kom met een lofzang. En die lofzang is bedoeld voor het Rotterdams Milieucentrum. 

Het was in 2015 dat de even geniale als onnavolgbare voorman Emile van Rinsum (hij is trouwens bijna 10 jaar in dienst als directeur, ik verwacht een prachtige 2023-editie van deze conferentie, waarin we allen verkleed als Emile langskomen!) me voor het eerst een e-mail stuurde. Toen al met die gekke, grote, groene, onderstreepte H waar hij zijn aanhef ‘Ha Inge!’ traditiegetrouw mee begint, alsof zijn e-mails verluchtigde pagina’s zijn uit de verloren Keizerlijke Bibliotheek van Constantinopel.

Oorspronkelijk was ik gewoon de jongen die hun teksten redigeerde. Maar op maandag 20 oktober 2017 kwam eindelijk het hoge woord eruit: “Ik zoek iemand die met een frisse blik en wellicht een lichte verbazing een column kan uitspreken”, zo richtte Emile het woord tot mij. En, ook niet onbelangrijk: “Ik heb een budget(je) beschikbaar.”

En sindsdien, om met Maarten Luther te spreken, sta ik hier, ik kan niet anders.

Milieucentrum Rotterdam - column Groeneconferentie 2022 (zijkant)Vanavond is het de zesde keer dat ik op uitnodiging van deze licht anarchistische club iets mag zeggen op haar jaarlijkse conferentie. Voorheen deed ik dat altijd over het onderwerp, en dan specifiek het categorische falen van mensen in het algemeen en de politiek in het bijzonder om daar slim mee om te gaan. Onhaalbare klimaatplannen van lokale politieke partijen, stupide campagnes voor de waterschapsverkiezingen, een totaal gebrek aan bomen, en een chronisch tekort aan groen in de stad. 

Maar dit jaar niet. Dit jaar wil ik juist heel expliciet mijn waardering uitspreken voor het Rotterdams Milieucentrum. 

Dat komt ten eerste door het thema van dit jaar: winterklaar.

Want terwijl de Nederlandse overheid totaal overvallen is door de hoge energieprijzen en de schrijnende energiearmoede, zetten Emile en consorten zich al sinds mensenheugenis in voor dé oplossing voor dat euvel: het energiezuiniger maken van woningen. Mijn favoriet is daarbij natuurlijk het al jarenlang lopende traject voor het opleiden van milieucoaches, die vervolgens in hun eigen wijk hun buren en bekenden aansporen om tochtstrips, ledlampen en radiatorfolie te plaatsen – inclusief koffer om die spullen uit te delen. En dan heb ik het nog niet eens gehad over die tamelijk hallucinante video’s van de OpZuinig-energiecoach die langskomt om huizen te isoleren. De gemiddelde aflevering van Eigen huis en tuin, maar dan met 100 keer minder budget, is er niets bij.

Maar Emile, samen met adviseurs Mohamed Hacene en Wouter Bauman, plus communicatieoloog Marijke ten Caat, is wel vaker zijn tijd ver vooruit. Zo zetten zij zich al jaren met woord en daad in voor de verkoelende werking van bomen, slimme daken die water opslaan, dakakkers vol hoogbouwgroenten, stadsparken als onmisbare longen, het belang van groen onderwijs voor basisscholieren, en de gotspe van onze acceptatie van de slechte luchtkwaliteit in Rotterdam.

Al die thema’s, keer op keer, blijken een paar jaar later van profetische waarde. Ik bedoel, als zelfs de VVD, godbetert, zich inzet voor meer groen, minder auto’s en betere huisisolatie, dan weet je toch dat je altijd al gelijk had? 

Ik pleit daarom vanavond niet traditiegetrouw voor een nieuwe regeling, wet, maatregel of actie, maar ben vooral enorm benieuwd wat de nieuwe thema’s zijn die Emile en consorten agenderen. Want waar futurologen, trendwatchers, modeduiders en andere toekomstalchemisten er notoir naast zitten, hebben Emile, Mohamed, Wouter en Marijke een schier foutloze score.

De activist in mij hoopt op geniale thema’s als ‘straatstenen die scooters met een geel nummerbord op een fietspad metershoog de lucht in katapulteren’ of ‘Wethouder Chantal Zeegers die bij elk nieuw bouwproject exact hetzelfde aantal kubieke meters aan bomen moet toevoegen in de binnentuin van het Stadhuis’. Dat lijken mij trends die anno 2026 gemeengoed zouden moeten zijn. 

Maar goed. Laat ik mij hier niet aan wagen, want het Rotterdams Milieucentrum is als Nostradamus: uniek in zijn soort, met inzichten die je initieel niet snapt, maar in retrospectief altijd waar bleken te zijn – ook al kost het soms een millennium of twee. Spits daarom uw oren als u Emile, Mohamed, Wouter of Marijke vanavond iets hoort zeggen. Let vooral op als u niet helemaal snapt wat zij bedoelen. Juist dan is de kans levensgroot dat het binnen nu en tien jaar zelfs in het partijprogramma van de VVD staat. Om een andere grote denker aan te halen: je snapt het pas als je het begrijpt.

Ik wens u profetisch veel luisterplezier vanavond. 

rmc-groeneconferentie2022-ingejanse

Column Groeneconferentie 2022: pleidooi voor de Ontroerende Groen Belasting

rmc-groeneconferentie2022-ingejanse
Fotograaf: Tom Pilzecker

Iedereen wil de stad vergroenen, maar toch is het lastig om meters te maken. In mijn column voor de Groeneconferentie, het jaarlijkse evenement van Milieucentrum Rotterdam, pleitte ik daarom voor de Ontroerende Groen Belasting. Zelfs VVD-lijsttrekker Vincent Karremans moet er wel fan van zijn. Bekijk of lees hieronder de column!

(de column begint op 1:19:07; klik hier om op YouTube direct naar dit moment te gaan)

De Ontroerende Groen Belasting

De badkamer van Rotterdam-Zuid. Zo noemt een van mijn buren de straat waar ik woon. En terecht. De Sybold van Ravesteynkade, direct achter de Laan op Zuid, is vrijwel volledig voorzien van glanzende, bij regen spiegelgladde tegels, zo ver het oog reikt. De straat stamt uit 2005. Toen was het blijkbaar enorm hip & happening om de openbare ruimte zo in te richten dat je er ook openlucht-abattoir van kon maken. 

Een paar jaar terug is er wel een interventie gepleegd: de gemeente heeft toen een stuk of tien bakken op de kade geplaatst met daarin een handvol groene stengels. Bovendien worden de bakken kleiner naarmate je verder loopt. Dat kan trouwens ook gezichtsbedrog zijn. De tegels hebben soms een hallucinante uitwerking op het brein.

Bewoners zijn ook bezig met de komst van ‘hanging baskets’ aan de lantaarnpalen, zodat er ook wat bloemen in onze badkamer komen. Klinkt makkelijk, maar is het niet. Want ja, als deze straat het wil, dan gaan andere straten hier ook om vragen, eigenlijk zijn hanging baskets alleen bedoeld voor winkelstraten, wie wordt er verantwoordelijk voor het onderhoud, en past dit wel in het straatbeeld?

Maar dat kleine leed in eigen straat is niet mijn punt. Het gaat mij erom dat de vergroening van de stad niet de cakewalk is die de gemeente soms schetst. Ja, ze publiceert prachtige video’s waarin bewoners van het Heliport vlakbij Hofplein schijnbaar eenvoudig hun binnenplein tot een groene oase wisten om te vormen. En ja, er komen zeven enorme stadsprojecten aan. 

Maar op een steenworp afstand van mijn huis, in De Peperklip, blijkt vergroening een stuk weerbarstiger. Tijdens een wandeling door de wijk met een projectmanager van de gemeente vertelde hij me over een project voor het aanleggen van geveltuinen. Vol goede moed ging de gemeente daar met de bewoners aan de slag om stenen eruit te wippen en planten erin te stoppen. “Houden jullie ze voortaan lekker bij?”, vroeg de gemeente toen ze weer vertrok. “Betalen jullie dan het geld voor het water?”, was de reactie van de bewoners. Want waar wij Ravesteynkade-bewoners ons druk maken over hanging baskets, daar maken anderen zich druk om een paar euro extra per maand die dat groen hun kost. En dat geld hebben ze niet. 

Voor de goede orde: tijdens de wandeling door de wijk vertelde die projectmanager dat de gemeente écht van goede wil is. We konden geen stenige straat of geplaveid plein passeren, of er bleken al vergroeningsplannen voor te bestaan. Zelfs voor mijn eigen badkamer op zuid bestonden ideeën! Maar ja. Tussen droom en daad staan wetten in de weg, en een tekort aan ambtenaren, en ook versnipperd grondbezit dat niemand kan verklaren, en dat des ‘s ochtends komt, wanneer men vergroenen gaat. 

En dat is gek. Want Rotterdam gaat er tegelijkertijd superhard op dat het de stad wil vergroenen. Zelfs Vincent Karremans gaat er prat op. Goed, hij moest er dat eeuwige VVD-frame aan de haren bij slepen, ik citeer “Bovendien maakt een aantrekkelijke, gezonde stad meer economische ontwikkeling mogelijk”, maar naast ‘veiligheid’ en ‘woningbouw’ is ‘vergroenen’ zowaar de top-3 van VVD-doelen binnengeslopen. “Dit is nou groenrechts. En het voelt goed.”, vertelde Karremans daar in 2020 over. “Dit is Poetsen met een hoofdletter P.” 

Nou, dan weet ik nog wel een badkamer die een poetsbeurt kan gebruiken.

Nu is er inmiddels geen politieke partij meer die géén vergroening nastreeft. Zelfs Maurice Meeuwissen, toch niet bepaald Rotterdams vooruitgeschoven post van de vooruitgang, wil bomen en parken redden van de ondergang. De vraag is alleen: hoe dan? 

Dat spreekt voor zich: met geld. Vergroenen kost geld. Geld voor aanleg, onderhoud, mankracht, procesbegeleiding, heel de rambam. Gelukkig gaf Vincent Karremans daar een uitstekende suggestie voor. Want toen bleek dat de zeven stadsprojecten 80 miljoen duurder zouden uitpakken, stelde hij voor om de vastgoedeigenaren te laten meebetalen die profiteren van vergroening. “Dan zeg ik tegen die partijen: we kunnen het nóg mooier maken, maar dan moeten jullie wel meedoen.” 

Zoals ik, want ook mijn woning wordt meer waard als mijn omgeving groener is. Dus ik doe graag mee. 

Ik stel daarom met liefde een nieuwe belasting voor: de OGB, de Ontroerende Groen Belasting. Met die OGB, de groene variant van de onroerende-zaakbelasting, kan de gemeente al die prachtige projecten betalen, van geveltuinen bij de Peperklip tot het getijdenpark in Maashaven.

Net als de OZB gebruikt de OGB de waarde van vastgoed om de hoogte van de belasting op te baseren. Maar, en daar zit het verschil: de OGB mag alleen gebruikt worden voor de aanleg van groen, en de OGB stijgt alleen als er meer groen in de buurt komt. Oftewel: eerst moet de gemeente investeren in groen, pas daarna mag zij belasting heffen op de gerealiseerde woningwaardestijging. Value Capturing, heet dat in de wetenschap. En haalt de gemeente juist groen weg? Dan neemt de OGB af, waarna de gemeente de vastgoedbezitters moet compenseren voor gederfde inkomsten.

Wat, nóg meer belasting? Ja, nóg meer belasting. Maar wees niet bang: Rotterdammers zijn heus niet gek. Iedereen snapt dat zijn of haar woning meer waard wordt als er een park om de hoek ligt, de wind door de bomen ruist, de vogeltjes fluiten en de hittestress afneemt. Bovendien neemt je woongenot enorm toe, zodat je én financieel én emotioneel profiteert. 

Plus, en dat is misschien wel het belangrijkste argument voor de Ontroerende Groen Belasting: zelfs de VVD, tegenstander van alles wat naar belasting riekt, is voorstander. Over de aanleg van groen door de gemeente zegt onze eigen Vincent Karremans. “We zijn een beetje ‘gekke Henkie’ geweest: de gemeente doet het tóch wel. We kunnen dat geld veel slimmer uit de markt halen.” 

Gelijk heb je, Vincent. De Ontroerende Groen Belasting móet dus wel een goed idee zijn. Ik hoop begin 2023 de eerste aanslag in de bus te krijgen.

Rotterdams Milieucentrum - groene conferentie 2021

Pleidooi voor een Rotterdamse Boombond

Rotterdams Milieucentrum - groene conferentie 2021In mijn nieuwjaarscolumn 2021 voor het Rotterdams Milieucentrum pleit ik voor een Boombond: een boom voor iedere Rotterdam, van je wieg tot je graf. “Aan de vruchten kent men de boom, en dus kennen we hopelijk over een paar jaar aan de bomen ook de stad. Met dank aan de Boombond.”

De Rotterdamse Boombond

[tekst gaat verder onder de video; start column op 2.30]

https://youtube.com/watch?v=uB-Q50H_x3E%3Fstart%3D151

Schoonheid. Schaduw. Vogels. Verkoeling. Koolstofconsumptie. Klimaatbeheersing. Waterbuffer. Windbreker.

Dat en meer. Dat bieden bomen!

Nogal wiedes dat er steeds meer initiatieven zijn om bomen te planten. Véél initiatieven. Plan Boom. Cool Down City. Meer Bomen Nu. Trees For All. Bovendien heeft de stad Rotterdam grote ambities voor het vergroenen van de buitenruimte.

Maar wie denkt door de bomen het Rotterdamse bos niet meer te zien, komt bedrogen uit. De benodigde grond voor bomen is heilig. We hebben die grond namelijk óók nodig voor parkeerplaatsen, zonnepanelen, bekabeling, windmolens, riolering, winkels, geothermie, fietspaden, waterreservoirs, uitlaatvelden, asfalt, kantoorkolossen en reclamemasten.

Oja, en dan willen we ook nog tienduizenden woningen bouwen.

In de grote rekensom die nodig is om dat alles een plek te geven, worden bomen snel uit de vergelijking weggestreept. Want wie heeft nú een boom nodig? Niemand. En dus komen bomen in de categorie die het stiefkind van elke gebiedsontwikkeling is: belangrijk, maar niet urgent – en dus ten dode opgeschreven.

Willen bomen een kans maken in de complexe algebra van de stedelijke ontwikkeling, dan moeten zij stoppen anoniem, onpersoonlijk en inwisselbaar te zijn. Bomen moeten er niet alleen vóór mensen zijn, maar ook ván mensen zijn.

Daarom pleit ik vandaag voor een gloednieuwe regeling in Rotterdam: de Boombond.

Dat zit zo.

Elke inwoner, van baby tot bejaarde, van ras-Rotterdammer tot exotische import, wordt na inschrijving in de stad automatisch de geestelijk vader of moeder van een boom.

Word je hier geboren of verhuis je de stad in, dan overhandigt de gemeente je het eigendomscertificaat voor de boom in kwestie, liefst binnen je eigen postcode. Je kunt vervolgens twee dingen doen: of tegen betaling de boom laten onderhouden (vergelijkbaar met de afvalstoffenheffing, inclusief kwijtschelding voor lagere inkomens), of dat zelf doen.

Om de Boombond zo sterk mogelijk te maken, mag je de eik, es of iep zelf een naam geven. Verder krijg je te horen op welke dag ie geplant is, zodat jij elk jaar op bijvoorbeeld 29 oktober, verkleed als eikel, de lieve zaailing een extra scheut pokon en een lekkere snoeibeurt kunt geven, plus dat je een lekkere kastanjetaart voor je buren bakt. Het is tenslotte een feestdag, nietwaar?

Administratief is de Woonbond simpel te realiseren. Zo beschikt Rotterdam over meer bomen dan inwoners dus de potentie is er. Rotterdam heeft bovendien een prachtig registratiesysteem waar al 150 duizend bomen in vermeld staan. Veld ‘eigenaar’ erbij, koppeling naar de gemeentelijke basisadministratie, en de mens-boom-relatie is een feit. En zijn er te weinig bomen? Dan kan de gemeente niet anders dan nieuwe bomen aanplanten.

Ja, ik weet het: tussen boom en daad staan wetten in de weg, en praktische bezwaren. Nóg meer kosten? Ach, lieve mensen. Wie een nieuwbouwwoning koopt, wordt zonder uitzondering gevraagd om een parkeerplaats à 30 duizend euro af te nemen, ook al heb je helemaal geen auto. Wat zijn dan een paar tientjes per jaar voor je hoogstpersoonlijke boom, van wiens voordelen jij verder helemaal gratis mag profiteren? En de bijbehorende bureaucratie? Sinds de toeslagenaffaire weten we dat de overheid als geen ander in staat is om complexe systemen op – en burgers af te tuigen, dus zo’n Boombond is slechts gekafka in de marge.

In ruil voor dat eigenaarschap verplicht de gemeente zich bovendien om jou te betrekken bij alle ontwikkelingen die jouw chlorofiele kind aangaan. Moet je boom verplaatst worden vanwege werkzaamheden? Gaat je boom minder zon ontvangen door een megalomaan naburig hoogbouwproject? Of – God verhoede! – is je boom overleden na een gruwelijk geweldsincident van bouwvakkers, projectontwikkelaars, onderhoudsvrije-achtertuinen-fetisjisten en andere natuurlijke vijanden van de boom? Dan komt de bomenrecherche je informeren (“Meneer Janse, we hebben slecht nieuws. Mogen we even binnenkomen om daar een boompje over op te zetten?”). Ook wordt er een item aan het leed gewijd in het vaste bomenblok van Opsporing Verzocht (“De politie is op zoek naar een witte man van middelbare leeftijd met een zwart-oranje kettingzaag en een uniform van de afdeling ‘Stadsontwikkeling gemeente Rotterdam’”) en krijgen delinquenten een levenslang verbod op de aankoop en het gebruik van hout en/of bladeren.

En niet alleen je leven wordt leuker met de Boombond; zelfs je dood gaat erop vooruit. Overlijd jij eerder dan je boom? Dan wordt deze voorzien wordt van een naamplaat van jou, de meest recente vader of moeder van de boom in kwestie, voordat ie naar zijn nieuwe baasje gaat. En gaat je boom eerder dood dan jij? Dan kun jij nog één keer profiteren van zijn vruchten: je zaagt er alvast planken van voor je doodskist, je hakt de boom in stukjes voor brandstof in het crematorium, of – voor de minder morbide eigenaren – je laat er een leuk wiegje van timmeren voor een toekomstige eigenaar van de nieuwe boom die jou wél overleeft.

Aan de vruchten kent men de boom, en dus kennen we hopelijk over een paar jaar aan de bomen ook de stad. Met dank aan de Boombond.

Groene Conferentie 2019

Column Groene conferentie 2019: acceptabel versus effectief

Groene Conferentie 2019Het is een prachtige traditie: bij de jaarlijkse Groene Conferentie van Rotterdams Milieucentrum mag ik een column voorlezen. In de beste kerstgeest koos ik voor – zowaar! – een moralistisch pleidooi voor progressief beleid, aan de hand van twee van mijn favoriete citaten: “Iedere verandering is een verslechtering, zelfs een verbetering” en “Effectieve oplossingen zijn niet acceptabel en acceptabele oplossingen zijn niet effectief”.

Ik tip conservatieve onzin uit de Rotterdamse politiek aan, maar waarschuw óók voor de chaos die volgt als progressief Rotterdam aan de macht komt. “De hoeveelheid weerstand uit conservatieve hoek die de eindeloze reeks radicale revoluties van de progressieven zou oproepen, laat de vier ruiters van de apocalyps handenwrijvend aan de stadsgrens bij Beverwaard staan. “Nee, laat ze maar even, ze hebben in Rotterdam een participatiemaatschappij waarbij ze zelf met de eindtijd starten”, zegt Antichrist, terwijl Oorlog wat extra olie op het vuur gooit door 100 extra zetels aan de Partij van de Dieren te geven, en Honger en Dood nog wat parkeervakken omtoveren in terrassen voor luidruchtige, laveloos lallende Britten.”

Lees verder

rmc_ingejanse-2018-1200

Column Groene Conferentie: Waterschappen, je weet maar nooit

Voor het Rotterdams Milieucentrum mocht ik in december tijdens de Groeneconferentie over ‘water en de stad‘ het grote waterschapsdebat aftrappen met een column. Het grote wat? Ja, precies. Ik snap er ook niets van. En daar gaat mijn column over. Hopelijk lezen de kandidaat-bestuurders mee, zodat we in maart enigszins snappen waar we op stemmen.

Lees verder

milieucentrum-rotterdam-ingejanse

Live column Rotterdams Milieucentrum: een beter milieu begint bij je stem

milieucentrum-rotterdam-ingejanse
Foto: Tom Pilzecker

Wordt het wat met duurzame ambities van de Rotterdamse politiek? Als opening voor de Groenconferentie, het politieke debat op 12 december in Bar van het Rotterdams Milieucentrum, analyse ik alle partijprogramma’s voor de gemeenteraadsverkiezingen in 2018. Mijn conclusie: als je enige serieuze aandacht wilt voor het klimaat in Rotterdam, valt er genoeg te kiezen.

Een beter milieu begint bij je stem

We praten dus over de duurzame ambities van de Rotterdamse politiek. Geen politicus zal toch meer zijn of haar ogen sluiten voor de klimaatproblematiek? Toch? Om daar antwoord op te kunnen geven, heb ik alle beschikbare partijprogramma’s voor de komende verkiezing doorgenomen.

Eerst even de algemene feiten. Rotterdam heeft klimaatambities. Absoluut. Milieudienst DCMR meldt in zijn jaarlijkse milieurapportage: “De stadsregio Rotterdam heeft in 2008 de doelstelling voor 2025 bepaald en streeft naar een 40% lagere CO2-uitstoot in 2025, ten opzichte van 1990.”

Klinkt goed toch?

Maar diezelfde DCMR schrijft ook: “De CO2-uitstoot van het Haven Industrieel Complex vormt 90% van de totale CO2-uitstoot van Rotterdam. Omdat de regiogemeenten en stadsregio weinig invloed hebben op de ontwikkelingen in dit haven- en industrieel complex, is de ambitie exclusief dit complex geformuleerd.” Oftewel: praten we niet over de haven, dan praten we over 10% van de totale uitstoot in Rotterdam.

Willen we écht verder komen, dan moeten we naar de bron van alle CO2: het haven- en industrieel complex. Met die bril op las ik alle verkiezingsprogramma’s. Laten we beginnen met de huidige coalitie. En dat betekent ook: laten we beginnen met het slechte nieuws.

Coalitie: Leefbaar Rotterdam, CDA en D66
Rotterdams grootste, ziet namelijk niets in grote veranderingen. Ja, in de stad komen er wat boompies bij, plus een zonnepaneel hier en daar. Maar de haven? “Wij willen economisch beleid dat ondernemers steunt in plaats van dwarszit met onnodige regels en hoge belastingen”, vertelt het programma. Ongeacht wat. Misschien kan Leefbaar ook wat ambtenaren laten meeluisteren in de Rotterdamse directiekamers van de grote chemie- en energiebedrijven, of daar geen haat tegen het klimaat wordt gepredikt. Zomaar een ideetje hoor.

De kleinste van de coalitie-drie-eenheid, klinkt iets groener. Ja, de haven moet duurzaam worden. Maar het hoe, dat klinkt wat naïef. ‘Vragen om een routekaart’ en ‘afspraken maken om optimaal te kunnen steunen’ doet niet vermoeden dat het CDA écht menens is.

Van de drie is D66 het meest ambitieus. Rotterdam is in 2040 klimaatneutraal en windmolens maken op korte termijn kolencentrales overbodig. Dat dat geld kost, daar zal zelfs Jos Verveen het mee eens zijn. Gelukkig is de oplossing voor D66 eenvoudig: Eneco verkopen. Dan de oppositie. Gloort daar het groene goud?

Oppositie: PvdA en SP
Bij de PvdA ligt de focus vooral op vergroenen om banen te creëren. Gebouwen isoleren? Banen. Eneco niet verkopen? Banen. Focus op duurzame goederen? Banen. Je zou het bijna jammer gaan vinden dat de partij na de verkiezingen niet meer bestaat.

Oppositiepartij twee is SP, en zij heeft serieuze plannen. Kolencentrales dicht, meer groene energie, opzet duurzaamheidsfonds, verplicht hergebruik van industriële restwarmte, voorrang voor cleantech-bedrijven op petrochemische installaties, én het havenbedrijf wordt weer van de gemeente. We laten maar even in het midden wie dat allemaal gaat betalen, en genieten vooral van de ambities.

VVD
De VVD, u weet wel, die partij die landelijk heel groot is maar in Rotterdam niet verder komt dan pleiten voor de aanleg van meer parkeerplaatsen en fulmineren op de milieuzone, is ook komende periode weinig radicaals van plan. Ja, ze is ‘voorstander’ van de ‘energietransitie’, maar wat dat betekent, dat zullen we in het verkiezingsprogramma nooit te weten komen.

NIDA en CU-SGP
Moslim-inspiratie en milieu, hoe gaan die samen? NIDA heeft nog geen partijprogramma, maar als het speerpunt ‘De economie dient in dienst te staan van de maatschappij en niet omgekeerd’, een invulling krijgt, dan hebben we die haven zó vergroend.

Ook haar christelijke equivalent, CU-SGP, heeft er komende periode zin an. Iets met de Heere en rentmeesterschap. “We willen méér duurzame energie en minder vervuilende brandstoffen.” Maar ja, willen, willen, willen. Vrij naar Willem Elsschot: Maar tussen droom en daad staan wetten in de weg, en atheïstische bezwaren, en maar één zetel in de raad, die niemand kan verklaren, en die hetzelfde blijft, wanneer men stemmen gaat.

Partij van de Dieren en GroenLinks
Nee, dan de Partij van de Dieren. Zij wil Rotterdam uiterlijk in 2030 klimaatneutraal hebben, en klimaatdoelstellingen staan centraal bij alle plannen. Zo wordt de haven volledig fossielvrij, ongeacht of het schaliegas of kolen is. Zelfs CO2 moet het ontgelden, want plannen voor de afvang en opslag van dit broeikasgas worden per direct beëindigd.

Dan, als laatste, maar zeker niet als minste: GroenLinks. Met Judith Bokhove aan de macht wordt de gemeente weer een actieve aandeelhouder van de haven. En dat betekent: Rotterdam als vanzelfsprekende vestigingsplaats voor duurzame bedrijven, circulaire industrie die heel het fossiele cluster van petrochemie en energie vervangt, en massale inzet op biomassa. Kijk, zo komen we er wel.

Nieuwkomers: PVV, Denk en 50plus
En dan zijn er natuurlijk de nieuwe partijen die naar de stad komen. Gaan die het klimaat redden? Beginnend bij het einde: bij de PVV gebeurt er helemaal niets. Of ze deelneemt is nog onbekend, een partijprogramma ontbreekt, en communicatie met de partij is onmogelijk. Maar wie naar de landelijke lijn kijkt, hoeft weinig te verwachten. De fameuze A4 met wat holle frases is daar vrij duidelijk over: “Geen geld meer naar ontwikkelingshulp, windmolens, kunst, innovatie, omroep, enz.”

Bij tegenpool Denk is voor het milieu een stuk meer te halen. Want hoewel de partij van Tunahan Kuzu nog niet formeel meedoet in 2018, klinken de landelijke standpunten – die een leidraad vormen voor de lokale afdelingen – in ieder geval groen in de oren. Streven naar een circulaire economie, 40% duurzame energie in 2030, en veel aandacht voor groene innovaties.

50plus, als laatste grote nieuwkomer, zet logischerwijs niet in op drastische maatregelen. Want laten we wel zijn: lange-termijnambities betekenen voor hun stemmers dat zij er pas vér na hun dood van profiteren. En dus gaat senior-Rotterdam vooral voor knuffelbare groene instant-oplossingen, zoals bijenhotels, schuillocaties voor vlinders en minder zwerfafval. Dat kan ook niet anders, want 50plus heeft de gemeentelijke begroting voor heel andere zaken nodig. “Voorts is 50PLUS Rotterdam van mening dat er een Universeel Basisinkomen moet komen voor een onbekommerd bestaan. Te beginnen bij mensen vanaf 55 jaar.”

Rest de vraag: wordt het wat met een duurzaam Rotterdam? Het slechte nieuws is dat nog lang niet alle partijen overtuigd zijn van nut en noodzaak van verandering, of daar naar willen handelen. Maar er is ook goed nieuws. Want als u ook maar enige serieuze aandacht wilt voor het klimaat, weet dan dat er komend jaar in Rotterdam meer dan genoeg te kiezen valt. Aan de politiek hoeft het niet te liggen. Nu de stemmers nog.