
Deze herfst modereerde ik een symposium van het Centre for BOLD Cities. Ik gaf een korte inleiding, interviewde drie bijzonder hoogleraren, modereerde de publieksgesprekken en praatte het geheel aan elkaar.
Op 7 november 2024 verzamelden professionals, onderzoekers en beleidsmakers zich in Den Haag voor het symposium ‘Tussen wetenschap en werkvloer: de digitale stad in theorie en praktijk’. Doel hiervan was om de – vaak lastige – relatie tussen wetenschap en praktijk te bespreken en te kijken hoe dat voortaan beter kan.
Drie bijzonder hoogleraren van het Centre for BOLD Cities – Anne Fleur van Veenstra, Marjolijn Das, en Roland Ortt – deelden hun inzichten over stedelijk beleid, statistiek en innovatie. Ook gaven zij workshops om samen met de deelnemers wetenschap en praktijk wat dichter bij elkaar te krijgen.



Soms, heel soms, werkt iets gewoon heel goed. Zoals de bijeenkomst van het Leiden-Delft-Erasmus Centre for BOLD Cities eind juni, waar ik de gesprekken aan elkaar mocht praten over hoe je de slimme stad van de broodnodige tegenspraak voorziet.
*Die slimme mensen zijn Evaline Schot, Eefje Cuppen, Kars Alfrink, Reijer Passchier, Sjir Hanssen, Jiska Engelbert, Liesbet van Zoonen, plus de borreleditie met Peter van Waart en Iskander Smit.
Het klinkt zo hip: de smart city, steden die via sensoren in de publieke ruimte data verzamelen over burgers en bezoekers en zo hun beleid slim vormgeven. De realiteit is niettemin veelzijdiger. Voor Gebiedsontwikkeling.nu ploos ik het onderzoek van Autoriteit Persoonsgegevens (Dutch DPA) uit naar hoe goed twaalf gemeenten bij hun smart city-toepassingen rekening houden met zaken als inbreuk op privacy, nut & noodzaak en democratische controle.