Dat was geinig: begin juli vertelde ik bij kennisplatform Future Society Lab ‘iets’ over waarom we kritisch moeten zijn op het gebruik van AI. Dat verliep even hoopgevend als desillusionerend.
Dat zit als volgt. Bij het Leiden-Delft-Erasmus Centre for BOLD Cities zien wij (net als de rest van de wat meer tech-kritische wereld) iedereen maar zo veel en zo hard mogelijk experimenteren met AI. Terwijl het vaak gewoon saai is. Of slecht. En meestal allebei. En dus vroeg Future Society Lab-aanjager Harmen van Sprang me om daar iets over te komen vertellen. Leuk, beetje prikken, beetje stangen, borrelnoten achteraf, prima.
Dus collega’s Jiska Engelbert, Arthur De Jaeger en Mirte van der Sangen en ik inventariseerden waar we meer kritische reflectie nodig vinden. En dat leverde vijf punten op. Niet dat we tegen AI (of technologie) zijn. Verre van. Maar je kunt er ook in doorslaan. En dat doen we momenteel absoluut.
Dus daar stond ik, voor een man of veertig, op de honderdmiljoenste verdieping van de Milleniumtoren tegenover CS. Leuk, rellen. Maar nerveus ook, want ik had dit verhaal nog nooit eerder verteld. Ik had bovendien geen idee hoe dit zou vallen bij mensen die bij onderwijsinstellingen, overheden en andere publieke organisaties juist met die vermaledijde AI experimenteren.
Hoopgevend was het zeker. Iedereen knikte druk mee, stemde er mee in, en stemde vragen die vooral doorbouwden op onze kritiekpunten.
Om vervolgens vol desillusie te zien dat bij het volgende programmaonderdeel, ‘verzin de ideale AI-companion voor je werk’, iedereen insane enthousiast en zonder morele remmingen aan de slag ging. Het goede antwoord was natuurlijk ‘geen’ of ‘de AI-companion die dood is’, maar nee, iedereen ging gelijk spijkers zoeken voor deze hamer.
Oh well. Het is een begin. En meerdere bezoekers vertelden achteraf dat een handvol jaren terug de ontvangst veel kritischer was geweest, dus we gaan in Echternachse processie de goede kant op. Hoop ik. En leuk was het zeker!
- Bekijk de vijf kritiekpunten op Centre for Bold Cities (van hamers die overal spijkers zien tot het infameuze humanless life syndrome)